©  DK   2006-2012 Orgelregisters       Aeoline                         16', 8', 4'. Labiaalstem, open, cylindrisch, zeer eng, fijnstrijkend en zwak. Door de orgelbouwers Kam en Witte ook als doorslaande, enge Dulciaan gebouwd.   Aliquoteen Registerfamilie van eigen vinding, die in verschillende pijpvormen op Quintadeen-achtige wijze een combinatie van deeltonen laat horen, dus een meerstemmig klinkende labiaalpijp. Van de ongeveer 30 gevonden combinaties zijn de volgende Aliquoteen-typen voor de praktijk het meest bruikbaar (benoemd naar hun deeltonen): 1-3-4 (8-23-2), 2-3-5 (4-23-13),   2-3-5-7 (4-23-135-17), 3-4-7 (23-2-17), 3-4-7-10 (23-2-17-45), 3-5-8 (23-13-1), 4-5-9 (2-135-9), 5-7-12 (135-l--3). Baarpijp 8', 4'. Labiaalstem, open, konisch, normaal tot wijd. Vol. het midden houdend tussen een Praestant en een Wijde gedekt, doch vooral in de middenligging enigszins zangerig, duidelijk gearticuleerd en enigszins met octaaftoon aansprekend. Baryton 16', 8', 4'. Trompet-achtig tongwerk, met halve bekerlengte. Basse 8'. Franse benaming van Fluitbas of Octaafbas. Bassethoorn 16'. Clarinet-achtig tongwerk met dubbele kegel bovenaan. Basson 16', 8'. Tongwerk, of trechtervormig en zeer eng of cilindrisch normaal tot eng. In de eerste uitvoering enigszins 'knorrend' geïntoneerd, in de laatste Dulciaan-achtig. Basson-Hobo 8'. Hierbij is het groot octaaf trechtervormig en zeer eng uitgevoerd, en de rest als Hobo. Goede overgang tussen bas en discant is gewenst. Bastuba 16', 8'. Krachtige, dik geïntoneerde pedaaltrompet. Bazuin 32', 16'. Normale pedaaltrompet. Blokfluit 4', 2', 1'. Wijde Baarpijp, waarvan het klankkarakter een zeer wijde Holpijp nadert. Meestal smaller gelabieerd. Bombarde of Bombardon 32', 16'. Een vrij krachtige pedaaltrompet met halve bekerlengte. Bourdon 32', 16', 8', 4'. Als Holpijp, doch soms iets doffer. Cantus firmus Vulstem van eigen vinding, waar in de discant ook een septime- en none-koor voorkomt, zodat deze praestant-achtige gemensureerde stem de melodie duidelijk doet uitkomen. Carillon 3 of 2 sterk. Een vulstem, meestal alleen in de discant, en van de samenstelling 4' (soms gedekt), 13/5, 1 (praestantmensuur); ook wel 2' (konisch), 4/5' (praestantmensuur) Heldere klokjes-achtige intonatie. Celeste Zie Voix celeste Cello Zie Violon Cimbaal Zie Cymbel Cinck 8', 4', 2'. Meestal wijd cylindrisch tongwerk, soms (in het pedaal) een Schalmei. Vol en krachtig Dulciaankarakter. Clairon 4'. Zie Trompet. Clarabella 8'. Engelse benaming van Open fluit. Clarinet 16', 8'. Cylindrisch tongwerk (soms doorslaand), wijder dan Dulciaan, doch enger dan Cinck, echter weker en voller van klank. Concertfluit 8', 4'. Krachtige open fluit, meestal van hout. Contrabas 32', 16'. Krachtige open labiaalbas, in wijdte varierend tussen enge Praestant- en Open-fluit-mensuur en steeds met enige streek. Cor anglais Zie Engelse hoorn Cor de nuit Zie Nachthoorn Cornet 3, 4,7, 5 of 6 sterk. Vulstem van enge Open-flllit- tot Praestant-mensuur. Krachtige, goed versmeltende hoornachtige klank en langzaam diameter-verloop, om de melodie goed te doen uitkomen en in het tutti de krachtsvermindering van de tongwerken in de discant te compenseren. Meestal wordt de Cornet alleen in de discant geplaatst; als hij doorlopend is, dan vermijde men tenminste in het groot octaaf de storende terts 13/5 en vervange deze door een quintkoor 11/3. In het pedaal komt de Cornet soms voor als 4- of 2-voets trompet van normale tot enge mensuur. Cornet a piston 8'. Trompet met bekers, die in een hoek van 45° opzij naar de kerk zijn gericht . Cornet-Mixtuur Een verbinding van een Mixtuur in de bas en een, meestal enge, Cornet in de discant. Cornettino Een Cornet 3 sterk. Corno Zie Nachthoorn. Soms ook een hoorn-achtig trechtervormig tongwerk. Cornc-dolc 4'. Een smal gelabieerde Open fluit in het pedaal. Cornopean 8'. Engelse benaming van een hoornachtige trompet. Cromorne Franse benaming voor Kromhoorn of Dulciaan. Cymbel 2,3 of 4 sterk. Vulstem van de hoogste samenstelling en van enge Praestant-mensuur. Gewoonlijk bestaande uit octaaf-, quint en tertskoren en vrij vaak repeterend, om over het gehele manuaal zilver-achtige helderheid te geven. Dit register moet niet te sterk maar meer ruisend worden geintoneerd, echter zo dat het nog in het tutti te onderscheiden is. Cymbeloctaaf Een Cymbel I sterk, die in elk octaaf dezelfde samenstelling heeft. Cymbelster Ster, veelal in het orgelfront, die met eraan bevestigde belletjes kan ronddraaien. Diapason                                                                                                                                                                                                                                                  16', 8'. Engelse benaming voor een, meestal vrij dik geintoneerde, wijde Praestant Doeff                                                                                                                                                                                                                                                         8'. Antieke benaming van Praestant 8'. Doesfluit                                                                                                                                                                                                                                                    8'. Zie Fluit dolce. Dolcan 4'. Zie Tolkaan. Dolce 8', 4'. Meestal enge cylindrische of trechtervormige, zeer zachte strijker met milde streek. Soms een zachte, enge Holpijp. Double Diapason 16'. Engelse benaming voor Bourdon 16'. Doublet(te) 2'. Een Octaaf 2', meestal met smaller labium. Soms een vulstem. Dubbelfluit 8', 4'. Meestal een Concertfluit, doorgaans van hout, met dubbele labia Dubbelgedekt 8'. Een Holpijp, gewoonlijk van hout, met dubbele labia. Dulciaan 16', 8', 4'. Cilindrisch tongwerk van normale mensuur en helder, koel, enigszins nasaal klankkarakter. Dulciaanregaal 16', 8', 4'. Een regaal met korte Dulciaanbekers en van een Vox humana-achtige, strijkende klank. Dulciana 8', 4'. Zie Salicionaal. Dwarsfluit 8', 4'. Een Open fluit van enge en naar boven toe vertraagde mensuur, al of niet overblazend, van metaal of hout. Als 8' meestal alleen in de discant. Echobas 16'. Een zachte, gedekte labiaalstem in het pedaal, meestal door transmissie ontleend aan een 16-voets gedekt in zwelkast. Soms ook een verzwakking van een Subbas 16' (mindere windtoevoer veroorzaakt echter een enigszins zakken van de toonhoogte). Echofluit 8', 4'. Zie Fluit dolce. Echotrompet 8', 4'. Meestal een zachte en vrij enge trompet (met klapdeksel) in zwelkast. Engelse hoorn 16', 8', 4' Trechtervormig, vrij eng tongwerk met dubbele kegel bovenaan de beker. In klank het midden houdend tussen een Schalmei en een Cinck. Euphone 8'. Doorslaand trechtervormig tongwerk met blatende klank. Soms opslaand met bovenaan ten dele toegewreven enge Trompetbekers. Fagot 16', 8', 4'. Zie Basson. Fernfluit 8'. Dolce met fluit-achtige klank. Ook als enge Gemshoorn gebouwd, van boven gesloten, doch van stemuitsnijding voorzien. Fifteenth 2'. Engelse benaming voor Octaaf 2. Flageolet 2', 1'. Open labiaalstem, in mensuur varierend van wijde Praestant (smaller gelabieerd) tot Open fluit. Flautino 2'. Zie Woudfluit. Fluit 8', 4', 2', 1'. Open fluit (cilindrisch of konisch) of gedekt. Fluit amabile 8'. Zie Fluit dolce. Fluitbas 16', 8', 4'. Meestal houten Open fluit of Gedekt in pedaal. Fluit dolce 8', 4'. Vrij zacht geintoneerde Holpijp. Ook wel eens een zachte, enge, smal gelabieerde Open fluit. Fluitpraestant 8', 4'. Een smal gelabieerde en vaak rond opgesneden, zachte, fluit-achtige Praestant. Fluit travers 8', 4'. Zie Dwarsfluit. Flute a cheminee Franse benaming van Roerfluit. Flute d'amour Franse benaming van Fluit dolce. Flate harmonique 8', 4'. Overblazende Open fluit, in het 8'- en meestal ook 4'-octaaf echter niet met dubbele lengte. Vol en vrij krachtig van klank. Flute octaviante 8', 4'. Zie Flute harmonique. Fourniture Franse benaming van Mixtuur. Fugara 8', 4', 2'. Krachtige Salicionaal. In klank het midden houdend tussen Salicionaal en Praestant. Gamba                                                                                                                                                                                                                                                    16', 8', 4'. Zie Viola di gamba. Gedekt                                                                                                                                                                                                                                                    32', 16', 8', 4' Zie Holpijp. Gedektbas 32', 16', 8'. Zie Holpijp. Gedekte fluit 8', 4'. Zie Holpijp. Gedekte quint 10 2/3', 51/3', 2 2/3'. Zie Holpijp. Gedekte trompet 32', 16'. Kortbekerige trompet van eigen vinding, met vast of opwipbaar deksel en brede intoneerslits. Meer bescheiden en ronde pedaaltrompet, die toch vrij fors kan zijn en de octaaf-boventonen duidelijk laat horen. Gemshoorn 8', 4', 2'. Als Baarpijp, doch iets strijkender en enger. Gemsquint 22/3', 11/3'. Zie Gemshoorn. Harmonia aetherea 3 sterk. Strijkersmixtuur voor een bovenmanuaal, van samenstelling 22/3', 2', 11/3' en vrij zachte intonatie. Harmonica(bas) 16', 8', 4'. Enge Salicionaal. Soms doorslaand cylindrisch eng tongwerk met strijkende nasale klank. Harmoniefluit 8', 4'. Zie Flute harmonique. Hautbois 8'. Franse benaming van Hobo. Hobo 16', 8', 4'. Eng trechtervormig tongwerk, meestal vanaf 2'- of 4'-lengte in zogenaamde Franse vorm als Hobo uitgevoerd (zie onder Basson-Hobo), en in zogenaamde Duitse vorm ook wel voorzien van een draaideksel bovenaan, waarin gaten zijn aangebracht. De klank is nogal nasaal hoornachtig en benadert die van een zachte trompet. Holfluit 8', 4', 2', 1'. Meestal een wijde cilindrische Open fluit, ook wel een Holpijp van normale tot wijdere mensuur. Holpijp 8', 4'. Gedekte, cilindrische labiaalstem, met holle doch steeds zangerige klank. Holquint 10 2/3', 51/3', 22/3', 11/3'. Zie Holfluit. In de hoogte meestal Open fluit. Holquintadeen 16', 8', 4'. In mensuur en intonatie het midden houdend tussen Quintadeen en Holpijp, dus een Quintadeen met vrij veel volume en lichte streek (3e deeltoon). Hoorn 8', 4'. Een dik en hoorn-achtig geintoneerde Trompet. Hoornfluit 8', 4', 2'. Labiaalstem van eigen vinding, konisch met even lange vrij wijde gedekte bovencylinder. Klank: krachtige, belijnde, hoorn-achtige fluit. Hoornpraestant 8', 4'. Als Fluitpraestant, doch iets zangeriger. Italiaanse Praestant 8', 4'. Praestant van wijdere mensuur en smallere labiering. Zie Flageolet. De benaming is onjuist, daar de praestanten in Italie juist eng zijn. Kegelgedekt                                                                                                                                                                                                                                               8'. Gedekte kegelpijp van eigen vinding, met weke roerfluit-achtige klank. Kegelpijp 4', 2'. Open en vrij enge labiaalstem van eigen vinding, trechter met open bovenconus, vrij weke ingetogen klank, die duidelijk en versmeltend de 3e deeltoon laat horen. Kegelregaal Zie Vox humana. Kinura 8', 4'. Een op theaterorgels voorkomende Trompetregaal met klank als van een gestopte orkesttrompet of doedelzak. Klaroen 4'. Zie Trompet. Klokfagot 32', 16', 8'. Tongwerk van eigen vinding met korte trompetvormige binnenbeker, waarover een cylindrische klok gestolpt is. Klank is helder, rond en vrij krachtig. Koppelfluit 8', 4'. Een halfgedekte labiaalstem met verschuifbare bovenconus; in klank het midden houdend tussen een Roerfluit en Baarpijp. Kopregaal 8', 4' Regaal met kleine gedekte Hobo-bekertjes en intieme wat geknepen hoornachtige klank. Koraalbas 4'. Zie Flageolet. Ook wel als gewone Praestant uitgevoerd. Kromhoorn 16', 8', 4'. Enge trompet met halve bekerlengte en krachtige streek; ook wel een enge Dulciaan van strijkend, enigszins doedelzakachtig karakter. Labiaalklarinet 8'. Labiaalstem met open dubbele conus en in de bas trechter, waarop cylinder en gedekte conus. Klank tussen Holquintadena en weke Klarinet. Larigot 11/3'. Cilindrische of konische Open fluit. Lieflijk gedekt 16', 8', 4'. Zachte Holpijp van engere mensuur. Major(bas) 32', 16'. Zie Subbas Melophone 8', 4'. Zie Violon. Mixtuur 3 en meer sterk. Meest gebruikelijke vulstem in normale tot enge Praestantmensuur. De gewone samenstelling is gebaseerd op de 2' of 13' bij C, en het register repeteert dan bij elk octaaf 2 octaaf. De dubbelkoren kan men eventueel iets enger nemen. Bij deze samenstellingen vestigen we er de aandacht op. dat de lagere koren in de discant niet zozeer dienen tot verheldering, als wel tot bindweefsel voor de samenklank. Mixturen van 3' en hoger kan men beter Scherp noemen. Naar sommiger mening horen in een Mixtuur 51/3-voets koren niet thuis. Montre 16', 8'. Franse benaming van Praestant. Musette 8', 4'. Konisch tongwerk met intieme en meer nasale klank, naarmate de ondertrechter korter wordt. Nachtegaal Bakje waarin een verkropt Octaafpijpje staat, dat als het bakje met water gevuld is, een borrelend gefluit laat horen. Nachthoorn 8', 4', 2'. Zeer wijde Open fluit, vrij krachtig geintoneerd. Als 8' ook wel een zangerige, wijde Holpijp. Nachthoorngedekt 8'. Zie vorige zin. Nachthoornquint 22/3 ', 11/3 '. Wijde Open fluit. Nasard 51/3-', 22/3', 11/3'. Zie Baarpijp en Gemshoorn. Meestal sterk konisch. Nasat. Zie Nasard. Nineteenth Engelse benaming van Terts 13/5'. None 8/9'. Een aliquot in Praestant-mensuur die zich tot de Quint 22/3' verhoudt als dc Quint tot de 8-voet en dus briljant en toch vrij week klinkt. Plein Jeu                                                                                                                                                                                                                                             Franse benaming voor mixtuur Portunaal                                                                                                                                                                                                                                                   8'. Vrij enge Tolkaan. Praestant 32', 16', 8', 4', 2', 1'. Het typerende orgelregister met vrij krachtige en matig volle, doch steeds enigszins strijkende en belijnde klank. De grootste pijpen staan meestal in het front en zijn dan gepolijst en ook wel met opgeworpen labia voorzien. Soms in de discant dubbel, ter verkrijging van een levendiger klank (kooreffect). Praestantbas ldem in pedaal. Praestantfluit 8', 4'. Zie Fluitpraestant. Principaal Zie Praestant (behoeft echter niet in het front te staan). Principaalbas. Zie Praestantbas. Progressio harmonica I tot 3 sterk. Weinig repeterende vulstem van flageolet- of strijkersmensuur en samenstelling. Quartano 2 sterk. Een Ruispijp 22/3, 2. Quarte de Nasard 2'. Franse benaming voor Fluit 2'. Quint 10 2/3', 51/3', 22/3', 11/3'. Zie Praestant. Indien deze stem anders is gebouwd, moet dit in een toevoeging tot uitdrukking komen (bijvoorbeeld Holquint). Quintbas 10 2/3', 51/3'. ldem in pedaal. Quintfluit. 51/3', 22/3', 111/3'. Zie Holfluit. Quintviool. 51/3', 22/3'. Zie Viola di gamba. Quintadeen 4’ 16', 8',4', 2'. Enge, cylindrische, gedekte labiaalstem. Dunne ijle, gedekte klank, met strijkende, licht snuivende quint-boventoon (3e deeltoon). Quintatön. Duitse benaming voor Quintadeen. Quintreseptnon 4 sterk. Vulstem van eigen samenstelling, die de oneven deeltonen in hoge ligging omvat, en aan het ensemble een helder cymbel-effect geeft. De quint ligt daarbij lager dan de none (die de 3e deeltoon van het quintkoor versterkt), de terts lager dan de septime. Evenals de Cymbel veel repeterend en daardoor in alle liggingen een clavecimbeltimbre toevoegend.Enge mensuur. Ranket 16', 8'. Regaal met cylindrische bekertjes binnen een van boven afgesloten beker, waarin onderaan gaten zijn aangebracht. Holle en toch vrije ijle, snaterende klank. Regaal 16', 8', 4', 2'. Benaming in het algemeen voor een kortbekerig tongwerk. Resultantbas 32'. Combinatieregister van een 16' en 10 2/3' in het pedaal (van klein c af meestal 32'). Ripieno 2 sterk. Vulstem van de samenstelling 11/3, 1. Roerfluit 8', 4'. Halfgedekte labiaalstem met roeren in de hoeden. Hoe wijder en korter het roer, des te meer nadert de klank die van een Koppelfluit . Het karakter is al s van ee n heldere, krachtige Holpijp, echter met meer uitgesproken quint- en terts-boventoon (3e en 5e deeltoon). Roergedekt Roerfluit met enge roeren. Roerquint 10 2/3', 51/3-', 22/3'. Zie Roerfluit. Roerschalmei 8'. Tongwerk met enge onderbeker en wijd bovellstuk, beide cylintirisch. De klank is hol, vrij zwak en klarinet-achtig, met 3e deeltoon. Ruispijp 2 en meer sterk Niet-repeterende Mixtuur-achtige vulstem. Ruisquint Een Ruispijp 2 sterk. Salicet 8', 4', 2'. Zie Fugara en Salicionaal. Salicionaal 16', 8', 4'. Een wijde Viola di gamba met enig volume en milde streek. Saxophoon 8'. Trompet-achtig tongwerk. Schalmei 8', 4'. Een eng trechtervormig tongwerk.Ook wel gebouwd met enge onder- en wijdere boventrechter en kromhoorn-achtige klank. Scherp 3 en meer sterk. Een Mixtuur van hoge samenstelling (I' en hoger) en heldere, doch niet scherpe klank. Septadeen 16', 8', 4'. Zie Trechtergedekt. Septime 11/7'. Een aliquot, meestal uitgevoerd als Praestant, soms als Open fluit, die in de klank tongwerk-achtig en verdikkend werkt. Serpent 8'. Zacht pedaaltongwerk. Sesquialtera 2 of 3 sterk. Meestal niet-repeterende vulstem in Praestant-mensuur (soms Open fluit). Intonatie krachtig en helder, vooral de terts. Sifflet 2', 1'. Cylindrische open labiaalstem van heldere, krachtige intonatie. Kan variëren van Praestant- tot Nachthoorn-mensuur. Solofluit 8', 4'. Zie Concertfluit. Sordoen 32', 16'. Zie onder Ranket; meestal klinkt de Sordoen wat ronder. Speelfluit 4', 2'. Zie Fluit. Spilfluit 8', 4', 2'. Enge Koppelfluit. Spilregaal 16'. Regaal vaneigen vinding met vrij wijde cylindrische beker, die boven van een conus en onder van een trechter is voorzien en tegelijk hol en nasaal klinkt.                           Vooral als 16' tongwerk in manuaal bruikbaar. Spitsfluit 8', 4', 22/3', 2'. Vrij sterk-konische Gemshoorn, waarvan de klank gelijkt op die van de Baarpijp. Spitsgamba 8'. Konische Salicionaal met zachte strijkende gemshoornklank. Spitsgedekt 16', 8'. Als Spitsfluit, doch gedekt en ingetogener van klank, enigszins gelijkend op enge Roerfluit. Als pedaalregister meer belijnd dan Subbas, echter bij te enge mensuur en te spits toelopen moeilijk van aanspraak. Spitspraestant en Spitsoctaaf 8', 4', 2', 1'. Vrij wijde Praestant, enigszinv konisch toelopend, breed gelabieerd, in klank een vrij donkere Praestant. Spitsquint 22/3 ', 11/3'. Zie Nasard. Stilgedekt 16', 8'. Zachte en enge Holpijp. Stopped Diapason 8'. Engelse benaming van Holpijp 8'. Soubasse. 32', 16'. Franse benaming van Subbas. Subbass 32', 16'. Een Bourdon voor het pedaal, meestal van hout. Superoctaaf 4', 2', 1'. Zie Octaaf. Superoctadeen 16', 8', 4'. Enge trechtergedekt van eigen vinding, die behalve de gror ook de superoctaaf-partiaaltoon (de vierde~) duidelijk laat horen. Octrooinr. 113821. Superquint 11/3'. Zie Quint. Syntematophone 8'. Iets konische, sterke Praestant met dubbele labia. Tertiaan  2 sterk.                                                                                                                                                                                                                                        Al of niet repeterende vulstem in Praestant-mensuur (soms Open fluit) Heldere, krachtige klank. Zie ook onder Tertsscherp. Terts                                                                                                                                                                                                                                                          3 1/5', 1 1/5'. Zie onder Quint en Praestant. Een terts 33/5' in de discant komt in 4 Mixturen wel voor; vertroebelt, maar kan aan het ensemble een plechtig accent gevende Tertscymbel. Een Cymbel, waarin ook een tertskoor is opgenomen Tertsfluit 13/5'. Terts van fluitmensuur. Tertsmixtuur Een Mixtuur, waarin ook een tertskoor is opgenomen. Tertsscherp Een Scherp, waarin ook een tertskoor is opgenomen. Tibia 8', 4'. Een wijde Holpijp van hout, met dikke klank. In theater-orgels gebruike Tierce. Franse benaming van Terts. Tolkaan 8', 4'. Trechtervormige labiaalstem waarvan de klank het midden houdt tuss Salicionaal en een milde, zacht strijkende Praestant. Traversfluit Zie Dwarsfluit. Trechterfluit 4', 2'. Trechtervormige Open fluit, in klank gelijkend op een piccolo orkest. Trechtergamba 8'. Een naar boven toe wijder uitlopende Gamba, met zachte To klank. Vergelijk Portunaal. Trechtergedekt 16', 8', 4'. Een gedekte trechtervormige labiaalstem, klinkend als een n ruisende Holpijp, met septime-boventoon. Trechterregaal 16', 8', 4'. Een Regaal met korte hobobekers en heldere, fijn-zangerige Trechterroerfluit. 8'. Een meer ingetogen klinkende Roerfluit van eigen vinding, met lijke en versmeltende 4e deeltoon (superoctaaf). Octrooinr. 113821. Trombone 16', 8'. Een Trompet voor het pedaal. Trompet 16', 8', 4'. Het meest voorkomende tongwerk, met heldere, vaste en krs trompetklank. Trompet harmonique 8', 4'. Trompet met van de 2'-lengte af dubbele bekerlengte voor een vollere klank. Trompetmusette 16', 8', 4', 2'. Tongwerk van eigen vinding, met afgestemde bel Dulciaanlengte. Klank het midden houdend tussen een forse Dulciaan en een fell Trompet. Trompetregaal 4'. Een regaal met korte trompetbekertjes en een vurige dunne klank een gestopte orkesttrompet. Zie ook Kinura. Tuba 16', 8', 4'. Trompet van krachtige intonatie. Tuba mirabilis 8'. Een zeer sterk en dik ge'intoneerde Tuba. Twelth Engelse benaming van Quint 22/3-'. Unda maris 8'. Zwevend gestemde Salicionaal, doorgaans beginnend bij klein c. Untersatz. 32', 16'. Duitse benaming van Subbas. Veldfluit 4', 2'. Konische open of cylindrische gedekte fluit Viola d'amore 8', 4'. Zachte Viola di gamba. Viola di gamba 16', 8', 4'. Meestal cilindrisch enge open labiaalstem van weinig volume en met duidelijke, doch milde en niet geforceerde streek. Soms een Regaal met, van onderen af gezien, cilinder-dubbele kegel-cilinder-trechter en wat gesmoorde Vox-humana-klank. Violine 8', 4'. Zie Viola di gamba. Violon 16', 8'. Krachtige Viola di gamba van iets wijdere mensuur. Violonbas 16', 8'. Zie Violon. Violoncello 8'. Zie Violon. Vioolpraestant 16', 8', 4'. Praestant van enge mensuur en strijkende intonatie; wijder dan Fugara. Vioolregaal 4'. Een regaal met zeer korte Dulciaanbekertjes en felle, strijkende klank. Vlakfluit. 4', 2'. Baarpijp met brede labiering en krachtige klank. Voix céleste 8'. Zwevend gestemde Viola di gamba, doorgaans beginnend bij klein c. Vox angelica 8', 4'. Zacht geïntoneerde Dulciaan van enge mensuur. Vox humana 8'. Een Regaal met dubbele kegel en helder snaterende, op de hobo van het orkest gelijkende klank. Ook wel gebouwd als Dulciaanregaal.  Waar men de menselijke stem tracht te benaderen, wordt het karakter er meestal niet beter op. Vulwerk. Zie Mixtuur. Wilgenpijp 8'. Zie Salicionaal Woudfluit 2', 1'. Een vrij krachtig klinkende cylindrische open of konische fluit. Wijd gedekt 8', 4'. Een Holpijp van wijde mensuur en krachtige klank. Zachtbas 16'. Zie Echobas. Zachtgedekt 16', 8', 4'. Zie Lieflijk gedekt. Zachtfluit Zie Fluit dolce. Zartbass Duitse benaming van Echobas. Zingend gedekt 16', 8', 4'. Helder geintoneerde Holpijp van vrij enge mensuur. Zingend Praestant 8', 4', 2'. Boventoonrijk geintoneerde, vrij enge Praestant. Zink 8', 4'. Zie Cinck. Soms een Spitsgedekt. Zoembas 32', 16'. Sterk-trechtervormige gedekte metalen labiaalstem van eigen vinding met zachte, zoemende klank, die aan een contrabas in het orkest doet denken. Daar bij bovendiameter van een wijde Subbas slechts een lengte van ongeveer de helft hiervan vereist is, kan deze stem met name een plaats vinden in orgels, staande in kleine ruimten of vertrekken, waar voor gedekte of open 16'-pijpen geen voldoende hoogte is. Octrooinr. I 13821 Zwegel 4', 2'. Zie Flageolet. Zweving 8'. Zie Voix celeste. Zwitserse pijp 8', 4', 2', 1'. Een fluit-achtig geintoneerde Salicionaal, soms overblazend van de 2' af.